Zoeken

Is dit een recreatiewoning of niet?

Is dit een recreatiewoning of niet?

Bron: De Monitor 09-03-2018. Geschreven door: Niels van Nimwegen

Ze zijn soms niet van een ‘normaal’ huis te onderscheiden. De tienduizenden recreatiewoningen die Nederland telt en waarin ook permanent wordt gewoond. Veel gemeenten willen daar vanaf, maar waarom eigenlijk?

 Zo op het eerste gezicht lijkt hierop handhaven niet logisch. Volgens de meest recente cijfers is er nu al een tekort van 133.000 woningen. ‘Maar,’ zo stelde hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer vorig jaar in gesprek met collega’s van Follow the Money, ‘dat is niet het werkelijke aantal. Veel mensen hebben de hoop op een woning min of meer opgegeven. Die groep blijft bij ouders inwonen, woont op zolder bij een vriend of besluit een scheiding uit te stellen; noem ze verborgen woningzoekenden.’

 Hoogleraar Boelhouwer schat het werkelijke tekort rond de 200.000 woningen. In steden is onvoldoende plek om snel extra bij te kunnen bouwen. Reden voor minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) om gemeenten op te roepen ‘lef te tonen’ door niet alleen binnen de stadsgrenzen, maar ook in het groen te bouwen. Doen ze dat niet, dan ‘wordt het de komende jaren heel erg knellen’.

Kiezen of delen

Het lijkt dus vreemd dat gemeenten actief handhaven op het gebruik van de al bestaande woningvoorraad die hoofdzakelijk in het groene buitengebied ligt. Om te begrijpen waarom gemeenten zich toch verzetten tegen permanente bewoning van vakantiehuisjes moeten we een stap terug in de tijd.

In 2003 eist Sybilla Dekker, dan minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieu, namelijk duidelijkheid over de functie van Nederlandse recreatieterreinen. Door jarenlang gedogen is in veel gemeenten verwaterd wat de vele parkjes nu precies zijn: woonwijken of vakantieparken. Burgemeesters en wethouders krijgen van minister Dekker de keuze uit drie smaken: legaliseren, handhaven, of op zo’n manier gedogen dat de terreinen naar verloop van tijd weer vrij komen voor recreatie. Parken die voor meer dan vijtig procent permanent worden bewoond, komen in aanmerking voor legalisering. Daarvoor moet het bestemmingsplan dan worden gewijzigd van ‘recreatiebestemming’ naar ‘woonbestemming'.  Dat mag, mits de recreatiewoningen voldoen aan het bouwbesluit en niet in kwetsbare natuurgebieden liggen.

‘Typisch Nederlands onderscheid’

Gemeenten zien zich dus, na jaren van gedogen, genoodzaakt tot een keuze. Hugo Priemus, emeritus hoogleraar volkshuisvesting, wordt in de periode die volgt vaak om advies gevraagd, door gemeenten die zich geen raad weten met de hoog oplopende emoties van parkbewoners. ‘Het strikte onderscheid tussen recreatiewoningen en normale woningen is echt een typisch Nederlands onderscheid, dat je in het buitenland eigenlijk niet ziet,’ aldus Priemus. Een onderscheid dat volgens de hoogleraar niet strookt met de manier waarop mensen gebruik maken van de vakantiehuisjes en voor gemeenten is er daarom nauwelijks op te handhaven . ‘Vroeger werden die huisjes vooral in de vakanties gebruikt, maar parken zijn nu het hele jaar door open. Vaak omdat de gemeente daar zelf toestemming voor heeft gegeven. Dat maakt het controleren of iemand daar op dat moment aan het recreëren of wonen is een hele dure onderneming, met in de meeste gevallen maar een heel beperkt resultaat.’

‘Niet rendabel’

Hoewel legaliseren dus mag, hebben veel gemeenten gekozen voor handhaving. De argumenten die we in verschillende uitvoeringsprogramma’s terugzien zijn legio. Permanente bewoning is onwenselijk, omdat de woningen in het buitengebied liggen. ‘Verstening van het groen’ moet worden bestreden, zodat de weinige natuur die Nederland rijk is voor iedereen toegankelijk blijft. Bovendien rinkelt de kassa van de lokale middenstand minder, omdat permanente bewoners minder zouden besteden aan bijvoorbeeld horeca, fietsverhuur of musea. Dat laatste is bijvoorbeeld één van de redenen waarom Veluwse gemeenten een einde willen maken aan het onrechtmatige gebruik van vakantiehuisjes in het gebied.

Professor Priemus is daar sceptisch over. ‘Je moet een onderscheid maken tussen grote professioneel beheerde parken, waarbij het eigendom in handen is van één partij, en dit soort kleinere parken. Vaak is het eigendom op die parkjes heel erg versnipperd over verschillende particuliere eigenaren, die de concurrentie met grote parken niet aan kunnen. Op recreatietrends kunnen ze niet snel genoeg inspelen, dus verpietert zo’n park. Dan wordt het al snel voordelig om te gaan verhuren of verkopen aan vaste bewoners. Je kunt je afvragen of de arbeidsintensieve controles daarop niet erger zijn dan de kwaal.’

Dubbelbestemming

Dat lijkt koren op de molen van de Belangenvereniging Vrij Wonen, die zich inzet voor het legaliseren van permanente bewoning voor eigenaren van een recreatiewoning. In een glimmende folder worden gemeenteraden gewezen op de voordelen van legaliseren, al dan niet via een zogenoemde ‘dubbelbestemming’; die zowel recreëren als permanente bewoning toestaat. Voorzitter Rob Oosthof: ‘We hebben het over circa 45.000 woningen. Het is toch niet te verkopen dat je - gelet op het huidige tekort aan woningen - mensen hun huis uitdrijft? Je kunt veel slimmer omgaan met de mogelijkheden die vakantieparken bieden. Je ziet nu dat gemeenten geld uittrekken om leegstand te creëren in een segment, dat voor een grote groep juist uitkomst biedt.’

Oosthof wijst op enkele gemeenten die inmiddels ‘om’ zijn. Zo besloot de Harderwijkse gemeenteraad onlangs tot legalisering van vier parken en is in Nieuwkoop de eerste stap gezet om permanente bewoning op parken langs de Kromme Mijdrecht toe te staan. In het geval van Harderwijk is bovendien een oplossing bedacht voor een ander veel gehoord argument dat tegenstanders van legalisatie in stelling brengen. Door het bestemmingsplan om te zetten van ‘recreatie’ naar ‘wonen’ stijgt de waarde van voormalige vakantiehuizen en worden overtreders dus beloond. Een deel van die waardestijging moeten bewoners van de vier Harderwijkse parken afdragen. Geld dat weer wordt besteed aan het omvormen van de vakantieparken tot woonwijken en algemene investeringen voor inwoners, zoals bijvoorbeeld een fietstunnel.